Een edelman van La Roche had als enige erfgename voor zijn fortuin slechts zijn dochter Berthe en organiseerde een groot tornooi in zijn kasteel. De hand van de rijke erfgename zou toebehoren aan de ridder die in een eerlijke strijd al zijn rivalen zou overwinnen.
De eerste ridder die zich aanbood was de Graaf van Montaigu, een kolos, fier op zijn kracht, die geen enkele tegenstander ooit uit het veld had kunnen slaan.
Zodoende bood zich geen enkele andere strijder aan.
Nochtans had de graaf zijn trouw beloofd aan gravin Alix de Salm.
De tijdslimiet was bijna verstreken toen een ridder het kasteelhof binnenkwam. Wat een speciale tegenstander! Het was een hele kleine ridder, bijna een kind, en bij het zien van deze schichtige vechter barstte de graaf van Montaigu uit in een daverende lach.
Voor het oog van de aanwezige ridders en dames ving toen een ongelijke strijd aan.
De graaf van Montaigue spoorde zijn strijdros aan tot een snelle galop en onder een immens gekletter van ijzer stortte hij zich op zijn zwakke tegenstander. Die was slechts gewapend met een licht harnas en geen enkele uitrusting bood bescherming aan zijn paard. Met een wonderbaarlijke handigheid en geleid door een vlugge hand kon het rijdier de hevige stoot van de graaf ontwijken.
De graaf draaide zich vliegensvlug om en stormde opnieuw, iets trager nu en wat bedachtzamer, op zijn handige rivaal af. Maar hoeveel slagen hij ook uitdeelde, enig resultaat bleef uit en hij kreeg het nu toch wel erg warm. De kleine ridder toomde vervolgens zijn springende paard in, stopte en nam een afwachtende, rechte en uitdagende houding aan.
De graaf maakte gebruik van dit moment en kwam toegesneld. Het zwaard van de kolos draaide in de lucht en, in een stalen flits, kwam het met een fluitend geluid neer op de onvoorzichtige knaap…
Maar de kleine ridder was al verdwenen, terwijl het zware gewicht van de graaf, meegesleurd door zijn vaart, het evenwicht verloor en uit het zadel werd gelicht. Onder een kletterend lawaai van brekend ijzer, stortte de graaf neer op de grond.
De kleine ridder stak het smalle lemmet van zijn lichte zwaard onder de helm van de gevaarlijke graaf en sneed in een ruk zijn keel over.
Een ogenblik later zag men de gelukkige vader bovenaan de slottoren het nieuwe paar begeleiden naar de bruidskamer.
De volgende dag, zeer vroeg, was de vader ongeduldig om het geluk van het jonge koppel te aanschouwen, en hij wachtte hen op in het hof van het kasteel. Maar de zon kwam steeds hoger te staan aan de hemel en nog steeds zag de vader hen niet verschijnen. Toen hij het lange en vergeefse wachten uiteindelijk moe was, beklom hij de treden van de toren, liep naar de deur van de bruidskamer en klopte aan. Het antwoord bleef uit…
Hij kon zijn vaderlijke bezorgdheid niet langer onderdrukken en duwde de deur open; nadat deze was bezweken zag hij dat de kamer leeg was en het raam openstond. De radeloze vader haastte zich met een sprong naar het raam en keek met afgrijzen naar de lege diepte: in de afgrond, op de rots aan de oever Ourthe, staken twee stippen af: de ene was zwart, de andere wit.
De mysterieuze ridder was niemand anders dan de vermomde gravin Alix de Salm, die een verbond had gesloten met de duivel om zich te wreken op de graaf van Montaigu en de mooie Berthe van La Roche.